|
Ook hier kun je kunst van maken! |
Met verbazing volgde ik de afgelopen jaren de discussie over
het rechtvaardigen van kunstsubsidies. Uitzonderingen daargelaten, wordt zelden
goed onder woorden gebracht hoe kunst de samenleving dient. Kunst zou elitair
zijn, niets toevoegen aan de economie en geen sterk maatschappelijke relevantie
hebben. En kunstenaars zijn luie mensen die drugs gebruiken, te veel alcohol
nuttigen en alleen maar leven van subsidies.
De meeste kunstenaars die ik ken, krijgen nauwelijks
subsidie. Het zijn bijna zonder uitzondering zzp-ers die vaak meer uren maken
per week dan de gemiddelde veertig uur die werknemers bij bedrijven maken.
Zelden zie ik een dergelijke gedrevenheid, maatschappelijke betrokkenheid en
motivatie zoals ik bij deze mensen bespeur.
Ik begrijp enigszins de negatieve connotatie die aan kunst
hangt. In de eerste plaats maakt onbekend, onbemind. Als je niet opgeleid bent
in de kunsten, of op een andere manier ermee bekend bent geraakt, heeft kunst
ogenschijnlijk dezelfde aantrekkingskracht op je als wiskunde heeft op de
alfastudent. Of dezelfde aantrekkingskracht die gesprekken over de
aandelenbeurs op RTLZ hebben op een vijfjarige.
Economie, rekenen en taal zijn vakken die geen bewijslast
nodig hebben. Ze zijn als verplichte vakken opgenomen in ons onderwijssysteem. Kunst (culturele en kunstzinnige vorming) is tegenwoordig ook een verplicht vak maar omdat de politiek het als middel is gaan gebruiken om
zichzelf te profileren, wordt het al snel onnodig een maatschappelijk discussiepunt.
Onnodig, want het beetje geld dat ernaartoe gaat is echt te verwaarlozen.
In tegenstelling tot wat velen denken is kunst niet alleen
voor de elite. Kunst is voor iedereen. Ik durf zelf te beweren dat je in het
dagelijks leven meer met kunst te maken hebt, dan met rekenen. Luister je graag
naar muziek? Kijk je graag films of televisie? Dan neem je meer kunst tot je
dan je zelf door hebt. Ook zoiets als kitsch, is een afgeleide van wat
instellingen kunst noemen en ook een ordinair televisieprogramma maakt gebruik
van technieken die uit een traditionele kunstvorm zijn ontsprongen. In feite
heeft bijna alle materie een relatie met kunst, omdat je zo gauw iets een vorm
moet krijgen uiteindelijk uitkomt bij kunst.
Wat is kunst eigenlijk? Van oudsher waren de zeven kunsten
volgens middeleeuws opvoedingsideaal grammatica, retorica, dialectica, meet-,
reken-, sterrenkunde en muziek. Later werd daar een bepaalde ambachtelijke
bekwaamheid aan gekoppeld en weer later het vermogen om ‘wat in geest of gemoed
leeft of daarin gewekt is tot uiting of voorstelling brengen’ (Bron: Van Dale).
Tegenwoordig noemen we bijna alles kunst wat door een
kunstenaar wordt voortgebracht. Van acteerkunst, schrijfkunst, balletkunst,
danskunst, filmkunst, fotokunst, toneelkunst tot schilderkunst tot aan design.
Dat wat kunst officieel tot ‘kunst’ maakt wordt vaak bepaald door instellingen
als musea, schouwburgen, galerieën, kunstmedia, kunstfondsen, universiteiten en
dus inderdaad de elite.
De kunsten ontwikkelen zich net als andere vakgebieden
constant en daarmee ook de definitie van kunst. De urinoir (La Fountain) van
Marcel Duchamp werd pas kunst toen het in 1917 in New York werd geëxposeerd.
De moderne discussie over wat kunst en de functie ervan is, begint misschien
wel daar en dat was ook de insteek van Duchamp. En wie had gedacht dat het in
2004 door een panel van 500 kunstkenners verkozen zou worden tot invloedrijkste
kunstwerk van de 20e eeuw? Denk daar maar over na, de volgende keer
dat je op je (design)wc’tje je grote boodschap uitperst.
Om een lang verhaal kort te maken: het idee dat kunst van de
elite is en dat het gehangen moet worden onder de noemer ‘stimuleren van
cultuurdeelname’ is waar het mijns inziens mis is gegaan met het beoordelen en
verspreiden van kunstsubsidies. Een groepje ‘deskundigen’ beoordelen bij
fondsen of iemand wel of niet subsidie mag krijgen. Dit doen ze op basis van de
kwaliteit van het kunstwerk (of kunstenaar) en de maatschappelijke relevantie ervan.
Maar het is onzin om een discussie te beginnen over de
maatschappelijke relevantie van kunst. Je kunt dan net zo goed een discussie
beginnen over de maatschappelijke relevantie van brood. Net als kunst, is dat
ook iets wat je elke dag nuttigt. Cultuurdeelname op die manier stimuleren
werkt algauw in de hand dat je ervan uitgaat dat je een bovengemiddeld culturele competentie moet hebben om kunst te begrijpen. Het enige wat je dan
als overheid doet, is het idee dat kunst voor de elite is benadrukken en
daarmee een afstand creëren.
Ik herhaal: kunst is voor iedereen. Het stimuleren van
kennis nemen van kunst en hoe het in ons bestaan voor iedereen (!) een rol
speelt, begint dus mijns inziens het beste bij het onderwijs. Net als economie
zou kunst een hoofdvak moeten worden. Omdat het ontroert, shockeert, verstilt,
bevraagt, onderzoekt, stimuleert en aan het denken zet. Dat doet het op een
andere manier dan een vak als wiskunde doet, maar toch is het waardevol.
Daarom pleit ik voor een mondiale dag van de kunst, en dat
iedereen die op zijn eigen manier invult. Ga een dagje een museum bezoeken,
trakteer jezelf eindelijk op die mooie schilderij voor je huiskamer. Koop
kunst! Of als je weinig centen hebt; doe iets met kunstuitleen of kunst op
afbetaling. Onderzoek je eigen talenten en ga een dag kleien of schilderen. Wie
weet ontdek je een nieuwe methode om jezelf te ontspannen of krijg je ineens
een briljante inval hoe je dat probleem op je werk kunt oplossen. Wees creatief
en gebruik voor mijn part wiskunde als dat voor jou werkt. We weten van Escher
wat voor moois daaruit voort kan komen.