zondag 26 juni 2011

26 06 Één keer per week patat is voldoende

Onze maatschappij is zo gebaseerd op vormgeving dat we het normaal vinden om ons lichaam te vormen naar onze smaak. Of naar de lichamen van anderen. Ik heb er geen moeite mee dat er mensen zijn die vaste klant zijn bij de plastische chirurgie. En ik heb er geen moeite mee dat de één wat dikker is dan gemiddeld of dat de ander wat dunner is. Waar ik wel moeite mee heb is dat iedereen weet dat het ‘not done’ is om te zeggen dat iemand te dik is – stel je voor dat het kwetsend overkomt – maar dat het kennelijk prima is om te zeggen dat iemand te dun is. Te dun of te dik volgens welke maatstaven?, denk ik dan. Kunnen we gewoon niet mensen accepteren zoals ze zijn? Volgens mij is ‘gezondheid’ de beste reden om te besluiten of je moet aankomen of afvallen. Ik hoor al twintig jaar dat ik te dun ben, meestal van dezelfde mensen overigens. Ze baseren dat enkel en alleen op hun eigen idee over hoe dik of dun iemand moet zijn. Hun beeldvorming is gestoeld op de lichamen die ze in de media zien. Er wordt me regelmatig lacherig naar het hoofd geslingerd dat ik meer patat zou moeten eten, terwijl ik vind dat één keer per week patat eten meer dan voldoende is. Soms word ik argwanend bekeken. ‘Ze zal wel een eetprobleem hebben’, hoor ik ze denken. Ik eet drie keer per dag een normale maaltijd. Een of twee keer een tussendoortje, meestal fruit of een mueslireep of naturel chips of gemengde nootjes. Inderdaad neem ik bij de lunch meestal twee boterhammen waar anderen er vier nemen. Maar als je een verfijnd lichaam hebt, heb je gewoon minder nodig. Geen arts zal zeggen dat het te weinig is. Verder sport ik 2 tot 3 keer per week. Ik heb geraffineerde suikers uit mijn leven gebannen omdat die kankerverwekkend zijn. Ik bedoel, waarom moeten er suikers worden toegevoegd aan producten die van zichzelf al zoet zijn?! Toevallig ‘houd’ ik van gezond eten en daarom eet ik voor 80 procent biologisch. Ik voel me lekkerder bij een gifvrij lichaam. Frisdranken drink ik sinds mijn twintigste al niet meer en sindsdien zijn mijn darmen een stuk rustiger. Ik weeg al twintig jaar tussen de 50 en 53 kilo, laat dat nu net mijn natuurlijke gewicht zijn. Ja mensen, ook ik heb het wel eens druk en dan val ik inderdaad wel eens een kilo af en dat zie je bij mij dan sneller. Nee mensen, dat komt niet omdat ik geen vlees eet. Voordat ik vega werd, woog ik precies hetzelfde. En nee mensen, als ik een kilo afval betekent dat niet meteen dat ik een enge ziekte heb of lijd aan anorexia. Paniek is niet nodig! Mijn oma was dun, mijn moeder is dun en ik ben dun. In mijn jeugd noemden ze me wel eens een plank. Het zit in mijn dna. Een paar keer in mijn leven, meestal als anderen er weer over begonnen, heb ik het plan opgevat om twee kilo aan te komen. Meestal door een extra maaltijd in te lassen. Dat lukte een of twee maanden. Maar na het ‘dieet’ waren die twee kilo er in een paar weken weer af. Ik heb vanaf nu besloten dat het prima is om dun te zijn. Ik zal me helemaal niets meer aantrekken van afkeurende blikken en opmerkingen. Het is alsof ik me telkens moet verontschuldigen voor het feit dat ik ‘afwijk’ van het gemiddelde: me moet verontschuldigen voor het feit dat ik dun ben en niet overdadig veel patat eet of andere dingen die slecht zijn ('als ik jou was dan at ik de hele dag door snoep' - nee als je mij was dan ergerde je je de hele dag bont en blauw aan dit soort dooddoenerige opmerkingen). Dit is wie ik ben mensen, sorry als het je niet bevalt maar ik kan er ook niets aan doen dat moeder natuur mij een snelle stofwisseling heeft gegeven. Gezondheid is het grootste goed. Als ik het voor het kiezen had, was ik iets dikker. Puur omdat ik het oprecht esthetischer vind. Maar dit is wie ik ben. Misschien voldoe ik niet helemaal aan mijn eigen ideaalbeeld dat ook 'verpest' is door de lichamen die ik in de media zie. Maar ik troost me met het feit dat het wetenschappelijk bewezen is dat dunne mensen langer leven. Daar moet ik het mee doen. En jullie ook trouwens.

zondag 19 juni 2011

19 06 'Het is een bijzonder kind, en dat is ie’

Afgelopen woensdag had ik mijn buluitreiking in Groningen. Mijn professor gaf een speech waarvan ik zou willen dat ik die had opgenomen, zodat ik op dagen dat ik mij slecht voel over mezelf ernaar kan luisteren. ‘De meeste mensen van de oudere generatie kennen misschien wel de zin "het is een bijzonder kind, en dat is ie" uit Dik Trom,' begon hij. ‘Dit is ook van toepassing op Alexandra. Niet dat ze op Dik Trom lijkt (hierop begon iedereen in de zaal te lachen), want ze is geen jongen, niet dik en al helemaal geen kind, maar ze is wel bijzonder om meer dan één reden.’ Ik luisterde naar de man die mij tijdens mijn studie enorm had geïnspireerd en aan wie ik mijn verworven cum laude-titel Theaterwetenschap te danken heb. Mijn professor schilderde mij onder andere af als ‘multitalent’, 'ontzettend ‘sociaal vaardig’ en als iemand die ‘de dingen graag wil doorgronden en begrijpen’.
Ik kan me vooral vinden in het laatste. Vandaag had ik namelijk opnieuw last van deze karaktereigenschap. Ik had het hele weekend ervoor uitgetrokken om opnieuw te lezen wat ik tot nu toe geschreven heb. Alle 46.000 woorden. Welke lijntjes maak ik hier? Wat moet nog verder uitgewerkt? Wat is de functie van zus en wat is de functie van zo? En is deze zin niet te gekunsteld? Wat ben ik hier eigenlijk aan het doen? Schrap! Schrap! Schrap! De vragen die ik mezelf in rap tempo opwierp maakten dat ik eindigde in een gevoel van frustratie die me al snel begeleidde naar een tweede kop koffie. Voor mij op tafel begonnen de losse papiertjes met aantekeningen zich op te stapelen. Daarna begonnen ze zich te vermengen met voedselkruimels en de wikkelfolie van een mueslireep. Mijn mini-laptop die ik zo ambitieus mee had genomen naar de OBA, bleef onaangeraakt op tafel staan. Dichtgeklapt. Het kleine kreng leek me met een gemene grijns net zo lang aan te staren tot ik er genoeg van kreeg en het in mijn tas wegstopte. Uit mijn tas pakte ik vervolgens het nieuwe Schrijven Magazine. Nu kon ik gaan lezen over andere schrijvers die over zichzelf en het schrijfproces praten. Onderhevig zijn aan twijfel is niet iets wat mij als schrijver bijzonder maakt, weet ik. Meerdere schrijvers lijden tijdens hun schrijfproces aan deze kwaal en daar wordt het boek als het goed is beter van. Of ik aan het einde van mijn roman mezelf nog bijzonder vind is zeer de vraag. Maar dankzij mijn professor zal ik in ieder geval elke keer bij het horen van de naam Dik Trom een glimlach op mijn gezicht voelen opkomen.

donderdag 9 juni 2011

09 06 Navelstaren

Wordt het niet een fictieve vorm van navelstaarderij? Moet het plot niet een verrassende wending nemen? Is het wel literair genoeg? Wordt het personage wel geloofwaardig genoeg afgebeeld? Is hier geen sprake van stijlbreuk? Waarom moet ik nu ineens brieven erin gaan verwerken? Zou ik mijn schrijfblog niet eens moeten updaten? Op dat laatste heb ik gelukkig wel een antwoord, dat is een volmondig ja. Een blog bijhouden die de ontwikkelingen achter de schermen bijhoudt betekent dat je die ontwikkelingen beschrijft en dat heb ik al een tijdje niet gedaan. Ik heb gemerkt dat schrijven mij apathisch maakt. Dat is goed, verdedig ik mezelf, omdat apathisch worden betekent dat ik goed in het verhaal zit. Het liefst schrijf ik nu zeven dagen per week en gooi ik mijn hele sociale agenda in de prullenbak. Als ik aan het einde van het boek nog vrienden of überhaupt een relatie wil overhouden, lijkt me dit echter allesbehalve een goed plan. Dus ga ik toch op kraamvisite bij een van mijn beste vriendinnetjes die net bevallen is. Ga ik toch naar een vrijgezellenfeest van een vriendin omdat dat als het goed is maar 1x plaatsvindt. Toch naar de verjaardag van mijn zus. En aankomend weekend naar de verjaardag van een andere vriend en naar een bruiloft. Gisteren heb ik plechtig mijn laptop al na 1,5 uur dichtgeklapt om cadeautjes en knuffels langs te brengen bij een lieve vriendin die verdrietig is omdat haar vriend het heeft uitgemaakt. Het zijn allemaal uurtjes die ik met schrijven had kunnen invullen. Maar ik accepteer dat ik nu eenmaal niet op een hutje op de hei zit. Ook de zakelijke perikelen lopen gewoon door. Vorige week had ik een gesprek met een dj die een leuk boek schrijft en mij gevraagd heeft haar te begeleiden hierin. Daarna werd ik geïnterviewd voor een artikel dat binnenkort op blogmagazine Hello Anco geplaatst wordt. Samen met Anco van Hal stond ik op 1 juni in de Amstelveense krant: http://www.dichtbij.nl/amstelland/regionaal-nieuws/artikel/1969283/amstelveens-modellenbureau-lanceert-uniek-blogmagazine.aspx. En vandaag ga ik op visite bij een vriendin in Nijmegen. Maar voor het zover is heb ik twee mooie lange uren waarin ik weer met mijn neus, hart en ziel in mijn roman kan zitten!